Oude Testament

Nieuwe Testament

Deuteronomium 11:11-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Maar het land, waarheen gij trekt om het in bezit te nemen, is een land van bergen en dalen, dat water drinkt van de regen des hemels;

12. een land, waarvoor de Here, uw God, zorgt; bestendig zijn de ogen van de Here, uw God, daarop gericht, van het begin des jaars tot het einde.

13. Indien gij nu aandachtig luistert naar de geboden, die ik u heden opleg, zodat gij de Here, uw God, liefhebt en Hem dient met uw ganse hart en uw ganse ziel,

14. dan zal Ik de regen voor uw land op zijn tijd geven, de vroege en de late regen, zodat gij uw koren en uw most en uw olie kunt inzamelen,

15. en Ik zal op uw veld gras geven voor uw vee, zodat gij kunt eten en verzadigd worden.

Lees verder hoofdstuk Deuteronomium 11