Oude Testament

Nieuwe Testament

Daniël 2:42-46 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

42. en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn.

43. Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.

44. Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid,

45. juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar.

46. Toen wierp koning Nebukadnessar zich op zijn aangezicht, en aanbad Daniël; ook beval hij een offer en reukwerk aan hem op te dragen.

Lees verder hoofdstuk Daniël 2