Oude Testament

Nieuwe Testament

Daniël 11:37-45 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

37. Ook op de goden zijner vaderen zal hij geen acht slaan; op de lieveling der vrouwen noch op enige andere god zal hij acht slaan, want tegen alle zal hij zich verheffen.

38. Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden.

39. En hij zal optreden tegen de versterkte vestingen met de hulp van de vreemde god; ieder die deze erkent, zal tot grote eer komen; hij zal hen tot heersers maken over velen en grond aan hen toedelen als beloning.

40. Maar in de eindtijd zal met hem de koning van het Zuiden in botsing komen, en de koning van het Noorden zal op deze aanstormen met wagens en ruiters en vele schepen; en hij zal de landen binnenvallen, en als een overstroming steeds verder om zich heen grijpen.

41. Ook het Sieraadland zal hij binnenvallen, en velen zullen struikelen; maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom, Moab en de keur der Ammonieten.

42. En hij zal zijn hand uitstrekken tegen de landen, en het land Egypte zal niet ontkomen,

43. maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en alle kostbaarheden van Egypte; en Libiërs en Ethiopiërs zullen in zijn gevolg zijn.

44. Doch geruchten uit het oosten en uit het noorden zullen hem ontstellen, zodat hij in grote grimmigheid zal uittrekken om velen te verdelgen en te vernietigen.

45. Hij zal zijn staatsietenten opslaan tussen de zee en de berg van het heilig Sieraad – maar dan komt hij aan zijn einde, zonder dat iemand hem helpt.

Lees verder hoofdstuk Daniël 11