2. En toen zij op het punt stonden het kruid des lands volledig af te vreten, zeide ik: Here Here, vergeef toch! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein!
3. Dit berouwde de Here. Het zal niet geschieden, zeide de Here.
4. Aldus deed de Here Here mij aanschouwen: Zie, de Here Here riep een vuur op om te straffen. Dat verteerde de grote vloed en zou ook het bouwland verteren.
5. Doch ik zeide: Here Here, houd toch op! Hoe zou Jakob staande kunnen blijven? Hij is immers klein!