Oude Testament

Nieuwe Testament

Amos 2:5-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. zal Ik vuur werpen in Juda, zodat het Jeruzalems burchten verteert.

6. Zo zegt de Here: Om drie overtredingen van Israël, ja om vier, zal Ik het niet herroepen. Omdat zij de rechtvaardige voor geld verkopen en de arme om een paar schoenen –

7. zij die ernaar snakken, dat stof van de aarde zij op het hoofd der geringen, en die de weg der weerlozen ombuigen; en een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje, om mijn heilige naam te ontwijden;

8. op verpande klederen strekken zij zich uit naast elk altaar, en de wijn der beboeten drinken zij in hun godshuizen;

9. en Ik had nog wel de Amoriet verdelgd voor hun aangezicht, al was hij dan hoog als de ceders en sterk als de eiken; ja Ik roeide zijn vrucht uit van boven en zijn wortels beneden;

10. en Ik had u nog wel uit het land Egypte gevoerd en u veertig jaren in de woestijn geleid, opdat gij het land der Amorieten in bezit zoudt nemen;

11. en uit uw zonen verwekte Ik er tot profeten en uit uw jongelingen tot nazireeërs. Is dat soms niet zo, gij Israëlieten? luidt het woord des Heren.

12. Maar gij gaaft de nazireeërs wijn te drinken, en geboodt de profeten: Gij moogt niet profeteren!

13. Zie, Ik maak, dat het onder u zal kraken, gelijk een wagen kraakt, van garven overvol.

14. Dan zal aan de snelle de vlucht afgesneden zijn, de sterke zal zijn kracht niet kunnen ontplooien en de krijgsheld zal er het leven niet afbrengen.

15. Ook de boogschutter zal niet standhouden en de snelvoetige zal niet ontkomen en de ruiter zal er het leven niet afbrengen.

Lees verder hoofdstuk Amos 2