Oude Testament

Nieuwe Testament

Amos 2:10-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. en Ik had u nog wel uit het land Egypte gevoerd en u veertig jaren in de woestijn geleid, opdat gij het land der Amorieten in bezit zoudt nemen;

11. en uit uw zonen verwekte Ik er tot profeten en uit uw jongelingen tot nazireeërs. Is dat soms niet zo, gij Israëlieten? luidt het woord des Heren.

12. Maar gij gaaft de nazireeërs wijn te drinken, en geboodt de profeten: Gij moogt niet profeteren!

13. Zie, Ik maak, dat het onder u zal kraken, gelijk een wagen kraakt, van garven overvol.

14. Dan zal aan de snelle de vlucht afgesneden zijn, de sterke zal zijn kracht niet kunnen ontplooien en de krijgsheld zal er het leven niet afbrengen.

15. Ook de boogschutter zal niet standhouden en de snelvoetige zal niet ontkomen en de ruiter zal er het leven niet afbrengen.

16. Ja, de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt wegvluchten, luidt het woord des Heren.

Lees verder hoofdstuk Amos 2