Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 8:14-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. En hij legde in Edom bezettingen; in geheel Edom legde hij bezettingen, zodat alle Edomieten onderdanen werden van David. De Here gaf David de overwinning overal waar hij heentrok.

15. Toen David over geheel Israël koning was geworden, handhaafde David recht en gerechtigheid onder zijn gehele volk.

16. Joab, de zoon van Seruja, voerde het bevel over het leger; Josafat, de zoon van Achilud, was kanselier;

17. Sadok, de zoon van Achitub en Achimelek, de zoon van Abjatar, waren priesters; Seraja was schrijver;

18. Benaja, de zoon van Jojada, voerde het bevel over de Keretieten en de Peletieten; en de zonen van David waren priesters.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 8