Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 6:5-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. David en het gehele huis van Israël dansten voor het aangezicht des Heren, onder begeleiding van allerlei (instrumenten van) cypressehout, citers, harpen, tamboerijnen, rinkelbellen en cimbalen.

6. Maar toen zij bij de dorsvloer van Nakon kwamen, strekte Uzza zijn hand uit naar de ark Gods en greep haar, omdat de runderen uitgleden.

7. En de toorn des Heren ontbrandde tegen Uzza en God sloeg hem daar om deze onbedachtzaamheid; hij stierf daar bij de ark Gods.

8. David was diep getroffen, omdat de Here zulk een zware slag aan Uzza had toegebracht; daarom noemt men die plaats Peres-Uzza tot op de huidige dag.

9. Te dien dage werd David bevreesd voor de Here en hij zeide: Hoe zou de ark des Heren tot mij komen?

10. Daarom wilde David de ark des Heren niet bij zich nemen in de stad Davids, maar liet haar onderbrengen in het huis van de Gatiet Obed-Edom.

11. En de ark des Heren bleef drie maanden in het huis van de Gatiet Obed-Edom, en de Here zegende Obed-Edom en zijn gehele huis.

12. Aan koning David werd meegedeeld: De Here heeft het huis van Obed-Edom en al wat hij bezit, gezegend, ter wille van de ark Gods. Toen ging David heen en haalde de ark Gods onder gejuich uit het huis van Obed-Edom naar de stad Davids.

13. Nadat de dragers van de ark des Heren zes schreden voortgegaan waren, offerde hij een rund en een gemest kalf.

14. En David danste uit alle macht voor het aangezicht des Heren; David nu was omgord met een linnen lijfrok.

15. David en het gehele huis Israëls haalden de ark des Heren, onder gejubel en hoorngeschal.

16. Toen de ark des Heren de stad Davids binnenkwam, keek Mikal, de dochter van Saul, door het venster en zag koning David huppelen en dansen voor het aangezicht des Heren; en zij verachtte hem in haar hart.

17. Nadat zij de ark des Heren binnengebracht hadden, zetten zij haar neer op haar plaats, in de tent die David voor haar gespannen had, en David bracht brandoffers en vredeoffers voor het aangezicht des Heren.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 6