Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 6:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Wederom vergaderde David alle jongemannen in Israël, dertigduizend;

2. en trok op en toog met al het volk dat bij hem was, uit Baäle-Jehuda, om vandaar de ark Gods mee te voeren, waarover de naam is uitgeroepen: de naam van de Here der heerscharen, die op de cherubs troont.

3. Zij vervoerden de ark Gods op een nieuwe wagen; zij haalden haar uit het huis van Abinadab op de heuvel, en Uzza en Achio, de zonen van Abinadab, leidden de wagen met de ark Gods;

4. Achio liep voor de ark uit.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 6