26. de Paltiet Cheles; Ira, de zoon van de Tekoïet Ikkes;
27. de Antotiet Abiëzer; de Chusatiet Mebunnai;
28. de Achochiet Salmon; de Netofatiet Maharai;
29. Cheleb, de zoon van de Netofatiet Baäna; Ittai, de zoon van Ribai, uit Gibea der Benjaminieten;
30. de Piratoniet Benaja; Hiddai uit de dalen van Gaäs;
31. de Arbatiet Abialbon; de Barchumiet Azmawet;
32. de Saälboniet Eljachba; de zonen van Jasen; Jonatan;
33. de Harariet Samma; Achiam, de zoon van de Harariet Sarar;
34. Elifelet, de zoon van Achasbai, de zoon van een Maäkatiet; Eliam, de zoon van de Giloniet Achitofel;
35. de Karmeliet Chesrai; de Arbiet Paärai;
36. Jigal, de zoon van Natan, uit Soba; de Gadiet Bani;
37. de Ammoniet Selek; de Beërotiet Nachrai, de wapendrager van Joab, de zoon van Seruja;
38. de Jetriet Ira; de Jetriet Gareb;
39. de Hethiet Uria; tezamen zevenendertig.