Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 23:12-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. ging hij midden op dat stuk land staan, wist het te behouden en versloeg de Filistijnen; een grote overwinning schonk de Here.

13. Eens daalden drie van de dertig aanvoerders af en kwamen tot David, tegen de oogsttijd, bij de grot van Adullam, terwijl een schare Filistijnen gelegerd was in de vlakte Refaïm.

14. David bevond zich toen in de vesting en een wachtpost der Filistijnen lag toen in Betlehem.

15. En er kwam een verlangen bij David op en hij zeide: O, dat iemand mij water te drinken gaf uit de put van Betlehem, die bij de poort is!

16. Toen braken die drie helden door het leger der Filistijnen heen, schepten water uit de put van Betlehem, die bij de poort is, namen het mee en brachten het naar David. Maar deze wilde het niet drinken, doch plengde het voor de Here,

17. en zeide: Het zij verre van mij, Here, dat ik dit zou doen! Is dit niet het bloed van de mannen die met gevaar voor hun leven gegaan zijn? En hij wilde het niet drinken. Dit hebben de drie helden gedaan.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 23