Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 22:8-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Toen dreunde en beefde de aarde,de grondvesten van de hemel sidderdenen daverden, omdat Hij in toorn ontbrand was.

9. Rook steeg op uit zijn neus,verterend vuur kwam voort uit zijn mond,kolen raakten erdoor in brand.

10. Hij neigde de hemel en daalde neder,donkerheid was onder zijn voeten,

11. Hij reed op een cherub en vloog,Hij verscheen op de vleugels van de wind.

12. En Hij stelde het duister tot een beschutting rondom Zich:duistere wateren, wolkengevaarten.

13. Van de glans vóór Hemraakten vurige kolen in brand.

14. De Here deed de donder uit de hemel weerklinken,de Allerhoogste verhief zijn stem.

15. Hij schoot pijlen en verstrooide hen,bliksemen en bracht hen in verschrikking.

16. Toen werden de beddingen der zee zichtbaar,de grondvesten der wereld kwamen blootdoor het dreigen van de Here,vanwege het blazen van de adem van zijn neus.

17. Hij reikte van omhoog, greep mij,trok mij op uit grote wateren.

18. Hij ontrukte mij aan mijn machtige vijand,aan mijn haters, omdat zij sterker waren dan ik.

19. Zij traden mij in de weg ten dage van mijn ongeluk,maar de Here was mij een steun;

20. Hij leidde mij uit in de ruimte,Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had.

21. De Here deed mij naar mijn gerechtigheid,naar de reinheid mijner handen vergold Hij mij,

22. want ik heb de wegen des Heren gehoudenen ben niet goddeloos afgeweken van mijn God.

23. Want al zijn verordeningen stonden mij voor ogenen van zijn inzettingen week ik niet af,

24. maar ik was onberispelijk voor Hem,en wachtte mij voor ongerechtigheid.

25. De Here heeft mij vergolden naar mijn gerechtigheid,naar mijn reinheid vóór zijn ogen.

26. Jegens de getrouwe toont Gij U getrouw,jegens de onberispelijke toont Gij U onberispelijk,

27. jegens de reine toont Gij U rein,maar jegens de verkeerde toont Gij U een tegenstander.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 22