Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 22:15-31 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Hij schoot pijlen en verstrooide hen,bliksemen en bracht hen in verschrikking.

16. Toen werden de beddingen der zee zichtbaar,de grondvesten der wereld kwamen blootdoor het dreigen van de Here,vanwege het blazen van de adem van zijn neus.

17. Hij reikte van omhoog, greep mij,trok mij op uit grote wateren.

18. Hij ontrukte mij aan mijn machtige vijand,aan mijn haters, omdat zij sterker waren dan ik.

19. Zij traden mij in de weg ten dage van mijn ongeluk,maar de Here was mij een steun;

20. Hij leidde mij uit in de ruimte,Hij redde mij, omdat Hij welgevallen aan mij had.

21. De Here deed mij naar mijn gerechtigheid,naar de reinheid mijner handen vergold Hij mij,

22. want ik heb de wegen des Heren gehoudenen ben niet goddeloos afgeweken van mijn God.

23. Want al zijn verordeningen stonden mij voor ogenen van zijn inzettingen week ik niet af,

24. maar ik was onberispelijk voor Hem,en wachtte mij voor ongerechtigheid.

25. De Here heeft mij vergolden naar mijn gerechtigheid,naar mijn reinheid vóór zijn ogen.

26. Jegens de getrouwe toont Gij U getrouw,jegens de onberispelijke toont Gij U onberispelijk,

27. jegens de reine toont Gij U rein,maar jegens de verkeerde toont Gij U een tegenstander.

28. Het ellendige volk verlost Gij,en uw ogen zijn tegen de hovaardigen; Gij vernedert hen.

29. Want Gij, o Here, zijt mijn lamp,en de Here doet mijn duisternis opklaren.

30. Met U immers loop ik op een legerbende in,met mijn God spring ik over een muur.

31. Gods weg is volmaakt;des Heren woord is zuiver.Hij is een schild voor allendie bij Hem schuilen.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 22