Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 21:16-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. Jisbibenob nu, een der afstammelingen van Rafa – het gewicht van zijn lans was driehonderd eenheden koper en hij droeg een nieuwe wapenrusting – dacht David neer te vellen.

17. Maar Abisai, de zoon van Seruja, kwam hem te hulp en sloeg de Filistijn dood. Toen bezwoeren de mannen van David hem: Gij zult niet meer met ons ten strijde uittrekken, opdat gij de lamp van Israël niet uitblust.

18. Daarna was er weer strijd met de Filistijnen, te Gob; de Chusatiet Sibbekai versloeg toen Saf, een der afstammelingen van Rafa.

19. Opnieuw was er strijd met de Filistijnen te Gob; en Elchanan, de zoon van de Betlehemiet Jaäre-Oregim, versloeg de Gatiet Goliat, die een speer had met een schacht als een weversboom.

20. Toen was er wederom strijd te Gat; en daar was een man van zeer grote lengte, die zes vingers aan zijn handen en zes tenen aan zijn voeten had: vierentwintig bij elkaar; ook deze stamde af van Rafa.

21. Hij hoonde Israël, en Jonatan, de zoon van Sima, Davids broeder, versloeg hem.

22. Deze vier stamden af van Rafa te Gat; zij vielen door de hand van David en zijn dienaren.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 21