Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 17:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Achitofel zeide tot Absalom: Laat mij toch twaalfduizend man uitkiezen; dan wil ik mij gereedmaken en David vannacht nog achtervolgen;

2. dan zal ik hem overvallen, terwijl hij vermoeid is en machteloos, en hem schrik aanjagen; al het volk dat bij hem is, zal dan vluchten, en ik zal alleen de koning neerslaan.

3. Zo zal ik het gehele volk tot u doen terugkeren; de man, die gij zoekt, betekent zoveel als de terugkeer van allen; het gehele volk zal behouden blijven.

4. Dit voorstel verwierf de goedkeuring van Absalom en van alle oudsten van Israël.

5. Maar Absalom zeide: Roep ook de Arkiet Chusai, opdat wij horen, wat ook hij te zeggen heeft.

6. Toen Chusai bij Absalom gekomen was, zeide Absalom tot hem: Zo heeft Achitofel gesproken; zullen wij zijn raad opvolgen? Indien niet, zeg gij het dan.

7. En Chusai sprak tot Absalom: De raad die Achitofel gegeven heeft, is ditmaal niet goed.

8. Chusai vervolgde: Gij weet, dat uw vader en zijn mannen helden zijn, verbitterd als een berin in het veld, die van jongen beroofd is. Daarbij is uw vader een krijgsman; hij zal het volk geen nachtrust gunnen.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 17