Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 17:1-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Achitofel zeide tot Absalom: Laat mij toch twaalfduizend man uitkiezen; dan wil ik mij gereedmaken en David vannacht nog achtervolgen;

2. dan zal ik hem overvallen, terwijl hij vermoeid is en machteloos, en hem schrik aanjagen; al het volk dat bij hem is, zal dan vluchten, en ik zal alleen de koning neerslaan.

3. Zo zal ik het gehele volk tot u doen terugkeren; de man, die gij zoekt, betekent zoveel als de terugkeer van allen; het gehele volk zal behouden blijven.

4. Dit voorstel verwierf de goedkeuring van Absalom en van alle oudsten van Israël.

5. Maar Absalom zeide: Roep ook de Arkiet Chusai, opdat wij horen, wat ook hij te zeggen heeft.

6. Toen Chusai bij Absalom gekomen was, zeide Absalom tot hem: Zo heeft Achitofel gesproken; zullen wij zijn raad opvolgen? Indien niet, zeg gij het dan.

7. En Chusai sprak tot Absalom: De raad die Achitofel gegeven heeft, is ditmaal niet goed.

8. Chusai vervolgde: Gij weet, dat uw vader en zijn mannen helden zijn, verbitterd als een berin in het veld, die van jongen beroofd is. Daarbij is uw vader een krijgsman; hij zal het volk geen nachtrust gunnen.

9. Zie, hij houdt zich nu verborgen in een kuil of op een andere plaats. Wanneer hij hen in het begin reeds overvalt en men hoort ervan, dan zal men zeggen: het volk dat Absalom volgt, heeft een nederlaag geleden.

10. Dan zal zelfs een dapper man met het hart van een leeuw, de moed geheel verliezen, want heel Israël weet, dat uw vader een held is en dat er dappere mannen bij hem zijn.

11. Daarom raad ik u: laat heel Israël van Dan af tot Berseba toe zich om u verzamelen, talrijk als het zand bij de zee; zelf moet gij u ook in het strijdgewoel begeven;

12. overvallen wij hem dan ergens, waar hij zich bevindt, dan zullen wij ons op hem storten, zoals de dauw op de aardbodem valt; er zal van hem en van alle mannen die bij hem zijn, ook niet één overblijven.

13. En indien hij zich in een stad teruggetrokken heeft, zal geheel Israël touwen om die stad leggen, en wij zullen haar wegslepen naar de beek, tot er zelfs geen steentje meer van te vinden is.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 17