Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Samuël 10:5-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Men deelde dit aan David mee en hij zond hun boden tegemoet, want de mannen waren diep beschaamd; en de koning beval: Blijft in Jericho, totdat uw baard weer aangegroeid is, en komt dan terug.

6. Toen de Ammonieten bemerkten, dat zij zich in een kwade reuk gebracht hadden bij David, zonden zij boden en huurden van de Arameeërs van Bet-Rechob en van de Arameeërs van Soba twintigduizend man voetvolk, en van de koning van Maäka duizend man; en verder de mannen van Tob: twaalfduizend man.

7. Toen David dit hoorde, zond hij Joab uit met het gehele leger, de helden.

8. En de Ammonieten rukten uit en schaarden zich in slagorde bij de ingang der poort, terwijl de Arameeërs van Soba en Rechob en de mannen van Tob en Maäka afzonderlijk in het veld gelegerd waren.

Lees verder hoofdstuk 2 Samuël 10