Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 5:7-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Vervolgens brachten de priesters de ark des verbonds des Heren naar haar plaats, de achterzaal van het huis, het heilige der heiligen, onder de vleugels der cherubs,

8. zodat de cherubs beide vleugels uitspreidden over de plaats der ark en de cherubs de ark en haar draagbomen van boven bedekten.

9. De draagbomen waren zo lang, dat hun uiteinden buiten de ark vóór de achterzaal zichtbaar waren, maar buiten kon men ze niet zien; zij is daar geweest tot op de huidige dag.

10. Er was niets in de ark dan alleen de twee tafelen die Mozes erin gedaan had op Horeb, waar de Here met de Israëlieten een verbond had gesloten bij hun uittocht uit Egypte.

11. Toen de priesters uit het heiligdom naar buiten traden – want al de priesters, die zich daar bevonden, hadden zich geheiligd zonder zich aan de afdelingen te houden –

12. stonden al de levitische zangers, Asaf, Heman, Jedutun, hun zonen en hun broeders, met fijn linnen bekleed, ten oosten van het altaar, met cimbalen, harpen en citers; bij hen waren honderd twintig priesters, die op de trompetten bliezen.

13. Toen zij tezamen trompetten en eenstemmig een lied lieten horen, om de Here te loven en te prijzen, en de stem verhieven bij trompetten, cimbalen en andere muziekinstrumenten, en de Here aldus prezen: Want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid – toen werd het huis, het huis des Heren, vervuld met een wolk,

14. zodat de priesters vanwege de wolk niet konden blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid des Heren had het huis Gods vervuld.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 5