Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 33:12-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. Maar, toen hij in het nauw geraakt was, zocht hij de gunst van de Here, zijn God; hij verootmoedigde zich diep voor het aangezicht van de God zijner vaderen

13. en bad tot Hem; toen liet Hij Zich door hem verbidden, hoorde zijn smeking, bracht hem naar Jeruzalem terug en herstelde hem in zijn koningschap. En Manasse erkende, dat de Here God is.

14. Hierna bouwde hij een buitenmuur voor de stad Davids, ten westen van Gichon, in het dal en in de richting van de Vispoort, trok hem om Ofel heen en maakte hem zeer hoog. Ook stelde hij legeroversten aan in al de versterkte steden in Juda.

15. Hij verwijderde de vreemde goden en het stenen beeld uit het huis des Heren, benevens al de altaren die hij op de berg van het huis des Heren en in Jeruzalem gebouwd had, en wierp ze buiten de stad.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 33