Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 3:5-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Hij beschoot het grote vertrek met cypressehout, overtrok dit met fijn goud en bracht daarop palmen en slingers aan.

6. Ter versiering voorzag hij het vertrek van kostbare steen. Het goud was goud van Parwaïm.

7. Aldus overtrok hij het vertrek, de balken, de drempels, zijn wanden en zijn deurvleugels met goud; en op de wanden graveerde hij cherubs.

8. Voorts maakte hij het vertrek van het heilige der heiligen; de lengte ervan, langs de breedte van het huis, was twintig el, en de breedte eveneens twintig el; hij overtrok het met fijn goud van zeshonderd talenten.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 3