Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 3:4-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. De voorhal aan de voorkant was in de lengte langs de breedte van het huis twintig el, en de hoogte honderd twintig; hij overtrok haar van binnen met zuiver goud.

5. Hij beschoot het grote vertrek met cypressehout, overtrok dit met fijn goud en bracht daarop palmen en slingers aan.

6. Ter versiering voorzag hij het vertrek van kostbare steen. Het goud was goud van Parwaïm.

7. Aldus overtrok hij het vertrek, de balken, de drempels, zijn wanden en zijn deurvleugels met goud; en op de wanden graveerde hij cherubs.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 3