Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 26:9-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Uzzia bouwde in Jeruzalem torens aan de Hoekpoort, aan de Dalpoort en aan de Punt, en hij versterkte die.

10. Ook bouwde hij torens in de woestijn en hieuw veel putten uit, omdat hij veel vee bezat, zowel in de Laagte als op de Hoogvlakte; verder had hij landbouwers en wijngaardeniers op de bergen en in het vruchtbare land, want hij hield van de landbouw.

11. Voorts had Uzzia een leger, ten oorlog geoefend, dat te velde trok, ingedeeld in troepen volgens de telling door de schrijver Jeïel en de beambte Maäseja, onder leiding van Chananja, één van de oversten des konings.

12. Het gehele getal van de familiehoofden der krijgsknechten bedroeg tweeduizend zeshonderd.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 26