Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 13:14-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Toen keerden zich de Judeeërs om; en zie, zij hadden de strijd van voren en van achteren, maar zij riepen tot de Here, de priesters bliezen op de trompetten

15. en de mannen van Juda hieven de strijdkreet aan. Toen de mannen van Juda de strijdkreet aanhieven, deed God Jerobeam en geheel Israël tegen Abia en Juda de nederlaag lijden.

16. De Israëlieten vluchtten voor Juda, en God gaf hen in hun macht.

17. Abia en zijn volk richtten onder hen een grote slachting aan en er sneuvelden van Israël vijfhonderdduizend krijgers.

18. Aldus werden de Israëlieten te dien tijde vernederd; de Judeeërs hadden de overhand, omdat zij steunden op de Here, de God hunner vaderen.

19. Abia achtervolgde Jerobeam en nam sommige steden van hem in: Betel met zijn onderhorige plaatsen, Jesana met zijn onderhorige plaatsen, en Efron met zijn onderhorige plaatsen.

20. Jerobeam had in de dagen van Abia geen kracht meer over; de Here sloeg hem, zodat hij stierf.

21. Maar Abia was machtig. Hij nam zich veertien vrouwen en verwekte tweeëntwintig zonen en zestien dochters.

22. Het overige van de geschiedenis van Abia, en zijn handel en wandel zijn beschreven in de Uitlegging van de profeet Iddo.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 13