Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Kronieken 1:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Salomo, de zoon van David, betoonde zich krachtig in zijn koningschap; de Here, zijn God, was met hem en maakte hem uitermate machtig.

2. Toen vaardigde Salomo een bevel uit aan geheel Israël: aan de oversten over duizend en over honderd, aan de rechters en aan al de vorsten van geheel Israël, de familiehoofden;

3. en Salomo en de gehele gemeente met hem gingen naar de hoogte te Gibeon, want dáár stond de tent der samenkomst van God, die Mozes, de knecht des Heren, in de woestijn gemaakt had.

Lees verder hoofdstuk 2 Kronieken 1