Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 8:17-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Hij was tweeëndertig jaar oud, toen hij koning werd; hij regeerde acht jaar te Jeruzalem.

18. Hij wandelde in de weg van de koningen van Israël, zoals het huis van Achab deed, want hij had een dochter van Achab tot vrouw; hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren.

19. Maar de Here wilde Juda niet verderven ter wille van zijn knecht David, aan wie Hij immers had toegezegd hem te allen tijde een lamp voor zijn zonen te zullen geven.

20. In zijn dagen onttrokken de Edomieten zich aan de macht van Juda en stelden een koning over zich aan.

21. Toen trok Joram naar Saïr met al zijn krijgswagens; en des nachts maakte hij zich op en versloeg de Edomieten, die hem en de bevelhebbers der krijgswagens omsingeld hadden; en het volk vluchtte naar zijn tenten.

22. Toch onttrok Edom zich aan de macht van Juda tot op de huidige dag. Toen viel ook Libna af, in diezelfde tijd.

23. Het overige van de geschiedenis van Joram en alles wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Juda?

24. Joram ging bij zijn vaderen te ruste en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; zijn zoon Achazja werd koning in zijn plaats.

25. In het twaalfde jaar van Joram, de zoon van Achab, de koning van Israël, werd Achazja, de zoon van Joram, koning van Juda.

26. Tweeëntwintig jaar was Achazja oud, toen hij koning werd; hij regeerde een jaar te Jeruzalem; zijn moeder heette Atalja; zij was de kleindochter van Omri, de koning van Israël.

27. Hij wandelde in de weg van het huis van Achab en deed wat kwaad is in de ogen des Heren, zoals het huis van Achab, want hij was verzwagerd met het huis van Achab.

28. Hij trok met Joram, de zoon van Achab, uit en streed tegen Hazaël, de koning van Aram, bij Ramot in Gilead. Maar de Arameeërs verwondden Joram.

29. Dus keerde koning Joram terug om te Jizreël genezing te zoeken voor de wonden die de Arameeërs hem bij Rama hadden toegebracht, toen hij streed tegen Hazaël, de koning van Aram. En Achazja, de zoon van Joram, de koning van Juda, kwam Joram, de zoon van Achab, in Jizreël bezoeken, want hij lag ziek.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 8