Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 6:25-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. En er ontstond een zware honger in Samaria; want zij belegerden het zo lang, dat een ezelskop tachtig zilverstukken kostte en een vierde maat duivemest vijf zilverstukken.

26. Toen de koning eens over de muur voorbijging, riep een vrouw tot hem om hulp: Help toch, mijn heer de koning!

27. Maar hij zeide: Indien de Here u niet helpt, vanwaar moet ik u dan hulp halen? Van de dorsvloer of van de perskuip?

28. Verder vroeg de koning haar: Wat hebt gij? Zij antwoordde: Deze vrouw heeft tot mij gezegd: geef uw zoon, dat wij hem vandaag eten; dan zullen wij mijn zoon morgen eten.

29. Wij hebben dus mijn zoon gekookt en hem opgegeten. Maar toen ik de volgende dag tot haar zeide: Geef nu uw zoon, dat wij hem eten, had zij haar zoon verborgen.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 6