Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 6:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Eens zeiden de profeten tot Elisa: Zie toch, de plaats, hier voor u, waar wij wonen, is voor ons te bekrompen.

2. Laten wij toch naar de Jordaan gaan en ieder een balk daarvandaan halen en laten wij er voor ons een verblijfplaats inrichten om er te wonen. En hij zeide: Gaat.

3. Toen zeide een: Wees zo goed en ga met uw knechten mee. Hij zeide: Ik ga mee.

4. En hij ging met hen mee. Als zij bij de Jordaan gekomen waren, velden zij bomen.

5. En, terwijl een van hen een stam velde, viel het ijzer in het water; en hij slaakte een kreet en riep: Ach, mijn heer, het was geleend!

6. Maar de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een stuk hout af, wierp het daarheen en deed het ijzer bovendrijven.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 6