Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 3:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Joram, de zoon van Achab, werd koning over Israël te Samaria in het achttiende jaar van Josafat, de koning van Juda, en hij regeerde twaalf jaar.

2. Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren; echter niet zoals zijn vader en zijn moeder: hij verwijderde de gewijde steen van Baäl, die zijn vader gemaakt had.

3. Alleen volhardde hij in de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen bedrijven; daarvan week hij niet af.

4. Mesa nu, de koning van Moab, was een schapenfokker; hij bracht aan de koning van Israël honderdduizend lammeren op en de wol van honderdduizend rammen.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 3