Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 22:16-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. zo zegt de Here: zie, Ik breng onheil over deze plaats en over haar inwoners: de gehele inhoud van het boek dat de koning van Juda gelezen heeft;

17. omdat zij Mij verlaten hebben en offers ontstoken voor andere goden, teneinde Mij te krenken met al het maaksel van hun handen. Daarom zal mijn gramschap over deze plaats ontbranden, zonder geblust te worden.

18. Maar tot de koning van Juda, die u zond om de Here te raadplegen, tot hem zult gij aldus zeggen: Zo zegt de Here, de God van Israël: wat de woorden betreft, die gij gehoord hebt –

19. omdat uw hart week geworden is en gij u verootmoedigd hebt voor het aangezicht des Heren, toen gij hoordet wat Ik gesproken heb tegen deze plaats en haar inwoners, dat zij een voorwerp van ontzetting en van vervloeking zullen worden, en omdat gij uw klederen gescheurd hebt en geweend voor mijn aangezicht, zo heb ook Ik gehoord, luidt het woord des Heren.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 22