Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 21:19-24 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

19. Amon was tweeëntwintig jaar oud, toen hij koning werd; hij regeerde twee jaar te Jeruzalem. Zijn moeder heette Mesullemet, een dochter van Charus; zij was uit Jotba.

20. Hij deed wat kwaad is in de ogen des Heren, zoals zijn vader Manasse gedaan had:

21. hij wandelde op al de wegen, waarop zijn vader gewandeld had, diende de afgoden die zijn vader gediend had, en boog zich voor hen neer.

22. Hij verliet de Here, de God zijner vaderen, en wandelde niet op de weg des Heren.

23. En de dienaren van Amon smeedden een samenzwering tegen hem en doodden de koning in zijn paleis.

24. Maar het volk des lands sloeg allen dood, die tegen koning Amon samengezworen hadden. En het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning in zijn plaats.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 21