Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 17:5-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. De koning van Assur trok door het gehele land, rukte op naar Samaria en belegerde het drie jaar.

6. In het negende jaar van Hosea nam de koning van Assur Samaria in; hij voerde Israël in ballingschap naar Assur en deed hen wonen in Chalach, aan de Chabor, de rivier van Gozan en in de steden der Meden.

7. Dit nu is geschied, omdat de Israëlieten gezondigd hadden tegen de Here, hun God, die hen uit het land Egypte geleid had, uit de macht van Farao, de koning van Egypte, en omdat zij andere goden hadden vereerd

8. en gewandeld hadden naar de inzettingen der volken die de Here voor het aangezicht van Israël verdreven had en naar die, welke de koningen van Israël hadden ingesteld.

9. De Israëlieten hadden bedacht wat tegenover de Here, hun God, niet recht was: zij hadden zich offerhoogten gebouwd in al hun steden, van de wachttoren af tot de versterkte stad toe;

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 17