Oude Testament

Nieuwe Testament

2 Koningen 16:15-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. En koning Achaz gebood de priester Uria: Ontsteek op het grote altaar het morgenbrandoffer en het avondspijsoffer, alsmede het brandoffer en het spijsoffer des konings, voorts het brandoffer, het spijsoffer en de plengoffers van het gehele volk des lands; ook zult gij al het bloed van brandoffer en slachtoffer daarop sprengen. Maar het koperen altaar zal mij tot onderzoek dienen.

16. En de priester Uria deed geheel zoals koning Achaz geboden had.

17. En koning Achaz sneed de sluitplaten der onderstellen weg, en nam de bekkens eraf, hij lichtte de zee af van de koperen runderen die haar droegen, en zette haar op een stenen plaveisel.

18. Voorts liet hij aan het huis des Heren de sabbatsgalerij, die men aan het huis gebouwd had, alsook de buitenste ingang voor de koning verplaatsen, ter wille van de koning van Assur.

19. Het overige van de geschiedenis van Achaz, wat hij gedaan heeft, is dat niet beschreven in het boek van de kronieken der koningen van Juda?

20. Achaz ging bij zijn vaderen te ruste en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids; zijn zoon Hizkia werd koning in zijn plaats.

Lees verder hoofdstuk 2 Koningen 16