Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 9:25-27 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Daarna daalden zij van de hoogte af naar de stad. En hij sprak met Saul op het dak.

26. Zij stonden vroeg op, en toen het morgenrood begon te gloren, riep Samuël Saul, die op het dak was, en zeide: Sta op, dan zal ik u uitgeleide doen. Toen stond Saul op en zij beiden gingen naar buiten, hij en Samuël.

27. Toen zij aan de grens van de stad gekomen waren, zeide Samuël tot Saul: Zeg de knecht, dat hij voor ons uitga – daarop ging deze weg – maar blijf gij nu staan, dan zal ik u het woord Gods doen horen.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 9