Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 4:5-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Zodra de ark van het verbond des Heren in de legerplaats kwam, hief geheel Israël een gejuich aan, zo luid, dat de aarde dreunde.

6. En de Filistijnen, die dat gejuich hoorden, zeiden: Wat betekent toch dat luide gejuich in de legerplaats der Hebreeën? Toen zij vernamen, dat de ark des Heren in de legerplaats gekomen was,

7. werden de Filistijnen bevreesd, want zij zeiden: God is in de legerplaats gekomen, en zij zeiden: Wee ons, want zo iets is noch gisteren noch eergisteren geschied.

8. Wee ons! Wie redt ons uit de macht van deze geweldige god? Dit is dezelfde god, die de Egyptenaren met allerlei plagen in de woestijn geslagen heeft.

9. Grijpt moed en zijt mannen, gij Filistijnen, opdat gij geen slaven der Hebreeën wordt, zoals zij van u geweest zijn. Zijt mannen en strijdt!

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 4