Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 28:21-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

21. De vrouw nu trad op Saul toe en zag, dat hij zeer ontsteld was. Toen zeide zij tot hem: Zie, uw dienstmaagd heeft naar u geluisterd; ik heb mijn leven op het spel gezet en geluisterd naar de woorden die gij tot mij gesproken hebt.

22. Luister gij nu ook naar uw dienstmaagd. Ik wil u een bete broods voorzetten; eet dan, opdat gij kracht moogt hebben, wanneer gij op weg gaat.

23. Hij weigerde echter en zeide: Ik zal niets eten. Maar toen zowel zijn dienaren als de vrouw er bij hem op aandrongen, luisterde hij naar hen, stond op van de grond en zette zich op het rustbed.

24. De vrouw nu had in haar huis een mestkalf en slachtte dit in allerijl. Zij nam meel, kneedde het en bakte er ongezuurde koeken van.

25. Dit zette zij Saul en zijn dienaren voor en zij aten. Daarna stonden zij op en gingen heen, diezelfde nacht.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 28