Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 26:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De Zifieten kwamen tot Saul te Gibea en zeiden: Weet gij wel, dat David zich verborgen houdt op de heuvel van Chakila bij de wildernis?

2. Toen begaf Saul zich op weg en daalde af naar de woestijn van Zif, en met hem drieduizend uitgelezen mannen van Israël, om David in de woestijn van Zif te zoeken.

3. Saul legerde zich op de heuvel van Chakila, die bij de wildernis aan de weg ligt, terwijl David zich ophield in de woestijn. Toen David merkte, dat Saul hem in de woestijn gevolgd was,

4. zond hij verspieders uit en vernam, dat Saul werkelijk gekomen was.

5. En David trok op en kwam bij de plaats waar Saul zich gelegerd had. Toen David de plaats zag, waar Saul lag met zijn krijgsoverste Abner, de zoon van Ner – Saul lag in de wagenburg, terwijl het volk rondom hem gelegerd was –

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 26