Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 22:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. David ging vandaar weg en ontkwam naar de spelonk van Adullam. Toen zijn broeders en zijn gehele familie dit hoorden, kwamen zij daar bij hem.

2. Ook voegde zich bij hem ieder die in moeilijkheden verkeerde, ieder die een schuldeiser had, ieder die verbitterd was, en hij werd hun aanvoerder. Zij bleven bij hem, ongeveer vierhonderd man.

3. Vandaar ging David naar Mispe in Moab en zeide tot de koning van Moab: Laat mijn vader en mijn moeder toch bij u mogen komen, totdat ik weet, wat God met mij voor heeft.

4. Toen bracht hij hen onder bij de koning van Moab, en zij bleven bij hem, zolang David in de bergvesting was.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 22