1. David ging vandaar weg en ontkwam naar de spelonk van Adullam. Toen zijn broeders en zijn gehele familie dit hoorden, kwamen zij daar bij hem.
2. Ook voegde zich bij hem ieder die in moeilijkheden verkeerde, ieder die een schuldeiser had, ieder die verbitterd was, en hij werd hun aanvoerder. Zij bleven bij hem, ongeveer vierhonderd man.