Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 2:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen bad Hanna en zeide:Mijn hart juicht in de Here,mijn hoorn is verhoogd in de Here.Wijd opent zich mijn mond tegen mijn vijanden,want ik verheug mij in uw hulp.

2. Er is niemand heilig gelijk de Here,want niemand is er buiten U,en er is geen rots gelijk onze God.

3. Spreekt toch niet steeds zo hoogmoedig,geen verwaten taal kome uit uw mond.De Here immers is een alwetend Goden door Hem worden de daden getoetst.

4. De boog der helden is verbroken,maar de wankelenden zijn met kracht omgord.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 2