Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 19:2-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. zodat Jonatan aan David meedeelde: Mijn vader Saul tracht u te doden; nu dan, neem u toch morgenvroeg in acht, ga naar een schuilplaats en verberg u daar.

3. Ik zal naar buiten gaan en in het veld waar gij u bevindt, aan de zijde van mijn vader gaan staan. Dan zal ik met mijn vader over u spreken; ik zal zien, hoe het staat, en het u meedelen.

4. Toen sprak Jonatan tot zijn vader Saul goed van David en zeide tot hem: De koning bezondige zich niet aan zijn knecht David, want hij heeft zich aan u niet bezondigd; integendeel, wat hij gedaan heeft, is u zeer ten goede gekomen:

5. hij heeft zijn leven op het spel gezet en de Filistijn verslagen, en de Here heeft een grote verlossing voor geheel Israël bewerkt. Gij hebt het gezien en u verheugd. Waarom zoudt gij u dan aan onschuldig bloed bezondigen door David zonder oorzaak te doden?

6. Saul luisterde naar Jonatan en zwoer: Zo waar de Here leeft, hij zal niet ter dood gebracht worden.

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 19