Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Samuël 11:2-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Maar de Ammoniet Nachas zeide tot hen: Op deze voorwaarde zal ik met u een verbond sluiten, dat ik bij ieder van u het rechteroog uitsteek; ik zal dit als een smaad op geheel Israël leggen.

3. De oudsten van Jabes zeiden tot hem: Geef ons zeven dagen de tijd; dan willen wij boden zenden door het gehele gebied van Israël; en indien niemand ons te hulp komt, zullen wij ons aan u overgeven.

4. Toen de boden te Gibea Sauls kwamen, en het bericht aan het volk brachten, verhief het gehele volk zijn stem en weende.

5. En zie, Saul kwam achter de runderen aan van het veld en Saul zeide: Wat heeft het volk, dat het weent? Zij vertelden hem wat de mannen van Jabes gezegd hadden.

6. Toen Saul deze woorden hoorde, greep de Geest Gods hem aan, en hij ontstak in hevige toorn,

Lees verder hoofdstuk 1 Samuël 11