Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 9:33-42 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

33. Maar de zangers, die in de vertrekken vertoefden, – familiehoofden der Levieten – dezen waren vrij van andere dienst; het was hun opgedragen dag en nacht met hun werk bezig te zijn.

34. Dit waren de familiehoofden der Levieten, krachtens hun afkomst hoofden. Dezen woonden te Jeruzalem.

35. Te Gibeon woonden: de vader van Gibeon, Jeïel, – de naam van zijn vrouw was Maäka –

36. en zijn eerstgeboren zoon Abdon; voorts Sur, Kis, Baäl, Ner, Nadab,

37. Gedor, Achio, Zekarja en Miklot.

38. Miklot verwekte Simam; ook zij gingen, van hun overige broeders gescheiden, bij hun broeders in Jeruzalem wonen.

39. Ner verwekte Kis; Kis verwekte Saul; Saul verwekte Jonatan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl.

40. De zoon van Jonatan was Meribbaäl, en Meribbaäl verwekte Micha.

41. De zonen van Micha waren Piton, Melek en Tachrea.

42. Achaz verwekte Jara; Jara verwekte Alemet, Azmawet en Zimri; Zimri verwekte Mosa;

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 9