Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 8:28-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

28. Dit waren familiehoofden, hoofden over hun geslachten; zij woonden te Jeruzalem.

29. Te Gibeon woonden: de vader van Gibeon – en de naam van zijn vrouw was Maäka –

30. en zijn eerstgeboren zoon Abdon, voorts Sur, Kis, Baäl, Nadab,

31. Gedor, Achio en Zeker.

32. Miklot verwekte Sima; ook zij gingen, van hun overige broeders gescheiden, bij hun broeders in Jeruzalem wonen.

33. En Ner verwekte Kis, Kis verwekte Saul, Saul verwekte Jonatan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl.

34. De zoon van Jonatan was Meribbaäl, en Meribbaäl verwekte Micha.

35. De zonen van Micha waren: Piton, Melek, Tarea en Achaz.

36. Achaz verwekte Jehoadda; Jehoadda verwekte Alemet, Azmawet en Zimri; Zimri verwekte Mosa;

37. en Mosa verwekte Bina; diens zoon was Rafa, diens zoon Elasa, diens zoon Asel.

38. Asel had zes zonen, wier namen waren: Azrikam, Bokeru, Jismaël, Searja, Obadja en Chanan; deze allen waren zonen van Asel.

39. De zonen van Esek, zijn broeder, waren: Ulam, zijn eerstgeborene, Jeüs, zijn tweede, Elifelet, zijn derde.

40. De zonen van Ulam waren dappere helden, die de boog spanden, en zij hadden vele kinderen en kleinkinderen: honderd vijftig. Deze allen behoorden tot de zonen van Benjamin.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 8