Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 7:36-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

36. De zonen van Sofach: Suach, Charnefer, Sual, Beri, Jimra,

37. Beser, Hod, Samma, Silsa, Jitran en Beëra.

38. De zonen van Jeter: Jefunne, Pispa en Ara.

39. En de zonen van Ulla: Arach, Channiël en Risja.

40. Al dezen waren zonen van Aser, familiehoofden, uitgelezenen, dappere krijgshelden, de voornaamste der vorsten; en in hun register stond voor de krijgsdienst opgetekend een getal van zesentwintigduizend man.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 7