Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 7:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De zonen van Issakar waren: Tola en Pua, Jasib en Simron, vier.

2. En de zonen van Tola: Uzzi, Refaja, Jeriël, Jachmai, Jibsam en Semuël, familiehoofden van Tola, dappere helden krachtens hun afkomst; hun aantal bedroeg in de dagen van David tweeëntwintigduizend zeshonderd.

3. De zonen van Uzzi waren: Jizrachja, en de zonen van Jizrachja: Michaël, Obadja, Joël, Jissia; in het geheel vijf hoofden.

4. Bij hen behoorden, gelet op hun afstammelingen en families, zesendertigduizend man krijgsbenden; want zij hadden veel vrouwen en kinderen.

5. En hun broeders uit alle geslachten van Issakar, dappere helden, waren allen tezamen, zevenentachtigduizend, in het register ingeschreven.

6. De zonen van Benjamin waren: Bela, Beker en Jediaël, drie.

7. De zonen van Bela: Esbon, Uzzi, Uzziël, Jerimot en Iri, vijf familiehoofden, dappere krijgshelden; hun register (telde) tweeëntwintigduizend vierendertig man.

8. De zonen van Beker: Zemira, Joas, Eliëzer, Eljoënai, Omri, Jeremot, Abia, Anatot en Alemet; deze allen waren zonen van Beker;

9. hun register, naar afstamming en familiehoofden gerangschikt, telde twintigduizend tweehonderd dappere helden.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 7