Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 6:73-81 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

73. Ramot met zijn weidegronden en Anem met zijn weidegronden;

74. uit de stam Aser: Masal met zijn weidegronden, Abdon met zijn weidegronden,

75. Chukok met zijn weidegronden en Rechob met zijn weidegronden;

76. en uit de stam Naftali: Kedes in Galila met zijn weidegronden, Chammon met zijn weidegronden en Kirjataïm met zijn weidegronden.

77. Aan de overige zonen van Merari gaf men uit de stam Zebulon: Rimmono met zijn weidegronden en Tabor met zijn weidegronden;

78. en aan de overzijde van de Jordaan bij Jericho, ten oosten van de Jordaan, uit de stam Ruben: Beser in de woestijn met zijn weidegronden, Jahas met zijn weidegronden,

79. Kedemot met zijn weidegronden en Mefaät met zijn weidegronden;

80. en uit de stam Gad: Ramot in Gilead met zijn weidegronden, Machanaïm met zijn weidegronden,

81. Chesbon met zijn weidegronden en Jazer met zijn weidegronden.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 6