Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 6:53-68 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

53. diens zoon Sadok, en diens zoon Achimaäs.

54. Hun woonplaatsen, de tentenkampen op hun grondgebied, waren de volgende: aan de zonen van Aäron die tot het geslacht der Kehatieten behoorden – aan wie het (eerste) lot was ten deel gevallen –

55. gaf men Hebron, in het land Juda, met de omliggende weidegronden;

56. maar het akkerland van de stad met de daarbij behorende dorpen had men gegeven aan Kaleb, de zoon van Jefunne.

57. Aan de zonen van Aäron gaf men de vrijstad Hebron, voorts Libna met zijn weidegronden, Jattir, Estemoa met zijn weidegronden,

58. Chilen met zijn weidegronden, Debir met zijn weidegronden,

59. Asan met zijn weidegronden, Bet-Semes met zijn weidegronden;

60. en van de stam Benjamin: Geba met zijn weidegronden, Alemet met zijn weidegronden, Anatot met zijn weidegronden. Al de steden, aan hun geslachten toegewezen, waren dertien steden.

61. En aan de overige zonen van Kehat, die uit deze stam gesproten waren, (gaf men) bij loting tien steden uit de halve stam, namelijk uit de helft van Manasse.

62. Aan de geslachten der zonen van Gersom (gaf men): uit de stam Issakar, uit de stam Aser, uit de stam Naftali en uit de stam Manasse in Basan: dertien steden.

63. Aan de geslachten der zonen van Merari (gaf men) bij loting: uit de stam Ruben, uit de stam Gad en uit de stam Zebulon: twaalf steden.

64. Dus gaven de Israëlieten aan de Levieten de steden met haar weidegronden:

65. zij gaven uit de stam van de Judeeërs, uit de stam van de Simeonieten en uit de stam van de Benjaminieten bij loting deze steden, die zij met name noemden.

66. En aan de overige geslachten der zonen van Kehat – de steden van hun gebied behoorden tot de stam Efraïm –

67. gaf men de vrijstad Sichem met haar weidegronden, in het gebergte van Efraïm, voorts Gezer met zijn weidegronden,

68. Jokmeam met zijn weidegronden, Bet-Choron met zijn weidegronden,

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 6