Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 6:45-63 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

45. de zoon van Chasabja, de zoon van Amasja, de zoon van Chilkia,

46. de zoon van Amsi, de zoon van Bani, de zoon van Semer,

47. de zoon van Machli, de zoon van Musi, de zoon van Merari, de zoon van Levi.

48. Hun broeders, de Levieten, waren bestemd voor de gehele dienst van de tabernakel, het huis Gods.

49. Maar Aäron en zijn zonen hadden tot taak, de offers te brengen op het brandofferaltaar en het reukofferaltaar, en al het werk in het allerheiligste te verrichten en verzoening te doen over Israël, geheel overeenkomstig het gebod van Mozes, de knecht Gods.

50. Dit zijn de zonen van Aäron: zijn zoon Eleazar, diens zoon Pinechas, diens zoon Abisua,

51. diens zoon Bukki, diens zoon Uzzi, diens zoon Zerachja,

52. diens zoon Merajot, diens zoon Amarja, diens zoon Achitub,

53. diens zoon Sadok, en diens zoon Achimaäs.

54. Hun woonplaatsen, de tentenkampen op hun grondgebied, waren de volgende: aan de zonen van Aäron die tot het geslacht der Kehatieten behoorden – aan wie het (eerste) lot was ten deel gevallen –

55. gaf men Hebron, in het land Juda, met de omliggende weidegronden;

56. maar het akkerland van de stad met de daarbij behorende dorpen had men gegeven aan Kaleb, de zoon van Jefunne.

57. Aan de zonen van Aäron gaf men de vrijstad Hebron, voorts Libna met zijn weidegronden, Jattir, Estemoa met zijn weidegronden,

58. Chilen met zijn weidegronden, Debir met zijn weidegronden,

59. Asan met zijn weidegronden, Bet-Semes met zijn weidegronden;

60. en van de stam Benjamin: Geba met zijn weidegronden, Alemet met zijn weidegronden, Anatot met zijn weidegronden. Al de steden, aan hun geslachten toegewezen, waren dertien steden.

61. En aan de overige zonen van Kehat, die uit deze stam gesproten waren, (gaf men) bij loting tien steden uit de halve stam, namelijk uit de helft van Manasse.

62. Aan de geslachten der zonen van Gersom (gaf men): uit de stam Issakar, uit de stam Aser, uit de stam Naftali en uit de stam Manasse in Basan: dertien steden.

63. Aan de geslachten der zonen van Merari (gaf men) bij loting: uit de stam Ruben, uit de stam Gad en uit de stam Zebulon: twaalf steden.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 6