Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 4:4-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. voorts Penuël, de vader van Gedor, en Ezer, de vader van Chusa. Dit zijn de zonen van Chur, de eerstgeborene van Efrata, de vader van Betlehem.

5. Aschur, de vader van Tekoa, had twee vrouwen: Chela en Naära.

6. En Naära baarde hem Achuzzam, Chefer, de Temenieten en de Achastarieten; dit zijn de zonen van Naära.

7. En de zonen van Chela waren: Seret, Jesochar en Etnan.

8. Kos verwekte Anub en Hassobeba, ook de geslachten van Acharchel, de zoon van Harum.

9. Jabes was de aanzienlijkste onder zijn broeders; zijn moeder had hem Jabes genoemd: want, zeide zij, ik heb hem met smart gebaard.

10. Jabes nu riep de God van Israël aan met de woorden: Wil mij toch overvloedig zegenen en mijn gebied vergroten; laat uw hand met mij zijn; weer van mij het kwade, zodat mij geen smart treft! En God schonk wat hij had gevraagd.

11. Kelub, de broeder van Sucha, verwekte Mechir; deze was de vader van Eston.

12. En Eston verwekte Bet-Rafa, Paseach en Techinna, de vader van Ir-Nachas; dit waren de mannen van Reka.

13. De zonen van Kenaz waren: Otniël en Seraja; de zonen van Otniël: Chatat en Meonotai;

14. en Meonotai verwekte Ofra. En Seraja verwekte Joab, de vader der bewoners van het Handwerkersdal, want dezen waren handwerkslieden.

15. De zonen van Kaleb, de zoon van Jefunne, waren: Iru, Ela en Naäm, en de zonen van Ela: Kenaz.

16. De zonen van Jehallelel: Zif, Zifa, Tireja en Asarel.

17. De zonen van Ezra waren: Jeter, Mered, Efer en Jalon. Dit zijn de zonen van Bitja, de dochter van Farao, die Mered tot vrouw genomen had: zij baarde Mirjam, Sammai en Jisbach, de vader van Estemoa.

18. En zijn Judeese vrouw baarde Jered, de vader van Gedor, Cheber, de vader van Soko, en Jekutiël, de vader van Zanoach.

19. De zonen van de vrouw van Hodia, de zuster van Nacham, waren: Abi-Keïla, de Garmiet en Estemoa, de Maäkatiet.

20. De zonen van Simon waren: Amnon, Rinna, Ben-Chanan en Tilon; de zonen van Jisi: Zochet en Ben-Zochet.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 4