Oude Testament

Nieuwe Testament

1 Kronieken 4:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De zonen van Juda waren: Peres, Chesron, Karmi, Chur en Sobal.

2. Reaja, de zoon van Sobal, verwekte Jachat, en Jachat verwekte Achumai en Lahad; dit zijn de geslachten van de Soratieten.

3. Dit waren de zonen van Etam: Jizreël, Jisma en Jidbas, hun zuster heette Hasselelponi;

4. voorts Penuël, de vader van Gedor, en Ezer, de vader van Chusa. Dit zijn de zonen van Chur, de eerstgeborene van Efrata, de vader van Betlehem.

5. Aschur, de vader van Tekoa, had twee vrouwen: Chela en Naära.

6. En Naära baarde hem Achuzzam, Chefer, de Temenieten en de Achastarieten; dit zijn de zonen van Naära.

7. En de zonen van Chela waren: Seret, Jesochar en Etnan.

8. Kos verwekte Anub en Hassobeba, ook de geslachten van Acharchel, de zoon van Harum.

9. Jabes was de aanzienlijkste onder zijn broeders; zijn moeder had hem Jabes genoemd: want, zeide zij, ik heb hem met smart gebaard.

Lees verder hoofdstuk 1 Kronieken 4